Psalms 119


Ook hebben ze oren aan het beeld gemaakt,
maar die kunnen toch niet horen.
En een neus, maar die ruikt niets.

1 De handen die eraan zitten, voelen niets.
En de voeten verzetten geen stap.
Ook de keel kan geen geluid voortbrengen.

2 Wie beelden maakt, zal eenmaal
net zo doods zijn als zijn maaksels.
Zo gaat het ook met ieder die op die beelden vertrouwt.

3 Israëlieten,
stel uw vertrouwen op de Here.
Hij is voor hen een helper
en stelt Zich beschermend voor hen op.

4 Nageslacht van Aäron,
stel uw vertrouwen op de Here
Hij is voor hen een Helper
en stelt Zich beschermend voor hen op.

5 Als u ontzag hebt voor de Here,
stel dan ook uw vertrouwen op Hem.
Hij is voor u een Helper
en stelt Zich beschermend voor u op.

6 De Here denkt aan ons,
Hij geeft de zegen.
Hij geeft zegeningen
aan het volk van Israël,
aan het nageslacht van Aäron

7 en aan ieder die ontzag voor de Here heeft,
klein en groot.

8 Ik bid dat de Here u veel kinderen geeft,
zowel aan u als aan uw kinderen.

9 U bent rijk gezegend door de Here,
die hemel en aarde heeft gemaakt.

10 De hemel is de woonplaats van de Here
en de aarde gaf Hij aan de mensen.

11 Dode mensen kunnen de Here niet prijzen,
vanuit het dodenrijk kan niemand Hem eren.

12 Wij, de levende mensen,
mogen echter de Here loven en prijzen:
nu en tot in eeuwigheid.

13
14Ik houd zoveel van de Here,
altijd hoort Hij mij als ik mij smekend tot Hem richt.

15 Hij wil ook graag naar mij luisteren,
daarom zal ik nooit nalaten Hem aan te roepen.

16 Toen de dood mij omknelde
en de angst voor de dood mij aangreep,
was ik wanhopig en vreselijk benauwd.

17 Toch heb ik toen de naam van de Here geroepen.
Ik zei: ‘Och Here, red mij toch!’

18 De Here is rechtvaardig en geeft genade voor recht.
God buigt Zich met liefde en medelijden over tot de mens.

19 De Here zorgt voor eenvoudige mensen.
Hoe zwak ik ook was, toch heeft Hij mij bevrijd.

20 Mijn hart kan weer helemaal tot rust komen,
omdat de Here voor mij heeft gezorgd.

21 U hebt mij voor de kaken van de dood weggerukt,
mijn tranen gedroogd
en elke steen waarover ik kon struikelen
voor mij weggenomen.

22 Ik leef dicht bij de Here
en ik mag leven!

23 Ik bleef op Hem vertrouwen,
zelfs toen ik in grote moeilijkheden verkeerde,

24 zelfs toen ik zo bang was
dat ik geen mens meer vertrouwde.

25 Hoe kan ik iets voor de Here terugdoen?
Hij heeft zoveel goeds voor mij gedaan!

26 Ik zal overal vertellen dat Híj mij heeft bevrijd.
Ik zal met eerbied spreken over de naam van de Here.

27 Wat ik de Here heb beloofd,
zal ik ook doen in aanwezigheid van het hele volk.

28 Als een van zijn volgelingen sterft,
raakt dat de Here heel diep.

29 Werkelijk, Here, ik ben uw dienaar,
de zoon van uw dienares.
U hebt mij vrijgemaakt.

30 Ik zal U lofoffers brengen
en uw naam aanroepen.

31 Alles wat ik de Here heb beloofd,
zal ik nakomen.
Zijn hele volk zal het zien.

32 Ik zal dat doen in de voorhof van het huis van de Here,
in het midden van Jeruzalem.
Prijs de Here!

33
34Prijs de Here, alle volken!
Laten alle mensen Hem loven!

35 Want Hij stort zijn goedheid en liefde
machtig over ons uit.
De Here is trouw tot in eeuwigheid.
Prijs de Here!

36
37Prijs de Here, want Hij is een goede God.
Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.

38 Laat eerst het volk van Israël zeggen:
‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’

39 Laat dan het nageslacht van Aäron zeggen:
‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’

40 En laat nu ieder die ontzag heeft voor de Here, zeggen:
‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’

41 Toen ik het heel erg moeilijk had,
heb ik de Here aangeroepen.
Hij heeft mij antwoord gegeven en mij bevrijd.
Ik kon het allemaal weer aan.

42 De Here is dicht bij mij,
ik ben nergens meer bang voor.
Want wat kan een mens mij nu nog aandoen?

43 De Here is dicht bij mij en mijn vrienden,
daarom kan ik neerzien op mijn tegenstanders.

44 Het is het beste te leven onder de bescherming van de Here,
dat biedt meer zekerheid
dan wanneer men op mensen vertrouwt.

45 Het is het beste te leven onder de bescherming van de Here,
dat biedt meer zekerheid
dan wanneer men het verwacht van machthebbers.

46 Toen ik van alle kanten werd ingesloten,
heb ik de vijand neergeslagen in de naam van de Here.

47 Toen zij mij omringden,
heb ik ze in de naam van de Here neergeslagen.

48 Het leek wel alsof ik door een zwerm bijen werd aangevallen,
maar ik heb ze uitgerookt,
ik heb hen neergeslagen in de naam van de Here.

49 U hebt mij flink te pakken gehad,
ik was zelfs gevallen.
Maar de Here hielp mij.

50 De Here is mijn kracht
en ik zing een loflied voor Hem.
Hij heeft mij bevrijd.

51 Luister!
Vanuit de huizen van de gelovigen
klinken overwinningsliederen en lofzangen.
De rechterhand van de Here
is sterk en doet grote dingen.

52 De rechterhand van de Here
helpt mensen overeind.
De rechterhand van de Here
is sterk en doet grote dingen.

53 Ik kom niet om in de strijd,
maar zal overleven
en iedereen vertellen wat de Here heeft gedaan.

54 De Here heeft mij pijnlijk gestraft,
maar Hij heeft mij in leven gelaten.

55 Laat mij zien waar de rechtvaardigheid is,
dan zal ik daar naar binnen gaan.
Ik wil de Here prijzen.

56 De rechtvaardigheid is waar de Here woont,
de gelovigen mogen bij Hem komen.

57 Ik prijs U, want U hebt mij gehoord
en geantwoord. U hebt mij gered.

58 De steen die door de bouwers was afgekeurd,
is juist de hoeksteen geworden.

59 Zo heeft de Here het gewild
en wij zien dat als een groot wonder.

60 Deze dag heeft de Here gemaakt,
het is goed dat wij deze dag jubelen
en grote blijdschap ervaren.

61 Here, geef ons bevrijding!
Here, geef ons welvaart.

62 Gezegend is hij
die komt in de naam van de Here.
Wij zegenen u vanuit het huis van de Here.

63 De Here is onze God.
Hij zorgt ervoor dat wij in het licht kunnen leven.
Zet de lofoffers maar vast klaar naast het altaar.
Bind ze eraan vast.

64 U bent mijn God,
ik zal U prijzen.
Mijn God, U bent de Allerhoogste!

65 Prijs de Here,
Hij is een goede God!
Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.

66
67Gelukkig zijn de mensen die een zuiver leven leiden
en zich houden aan de wet van de Here.

68 Gelukkig zijn de mensen die Hem dienen
en zijn woord bewaren in hun hart.

69 Gelukkig zijn de mensen die geen misdaden begaan,
maar leven zoals God wil.

70 U hebt ons uw bevelen gegeven
met de bedoeling dat wij ons daaraan houden.

71 Ik wilde wel dat ik zo standvastig was,
dat ik altijd uw regels zou naleven.

72 Dan zou ik mij nooit hoeven schamen
als ik uw wet las.

73 Met een eerlijk en oprecht hart zal ik U prijzen,
als ik anderen lesgeef over rechtvaardige wetten.

74 Ik zal mij houden aan uw leefregels.
Laat mij niet in de steek.

75 Hoe kan een jonge man zuiver leven?
Als hij zich laat leiden door uw woord.

76 Met mijn hele hart wil ik U volgen.
Helpt U mij om niet van U af te dwalen.

77 Ik vul mijn hart met uw woorden, dat is de enige manier
om niet te zondigen en U geen verdriet te doen.

78 Here, U bent het zo waard te worden geprezen!
Leer mij alles over uw wet.

79 Ik spreek over alle wetten
die U hebt gemaakt.

80 Ik ben zo blij als ik veel over U mag spreken.
Dat geeft mij meer vreugde dan aardse rijkdom.

81 Ik wil blijven nadenken over uw leefregels
en zal U trouw volgen.

82 Uw gebod geeft mij de grootste vreugde.
Ik zal uw woord nooit vergeten.

83 Ik ben uw dienaar, bewaart U mij,
dan kan ik mij mijn hele leven houden aan uw woord.

84 Open mijn ogen,
zodat ik alle wonderen in uw wet kan ontdekken.

85 Hier op aarde voel ik mij slechts een vreemdeling,
laat uw gebod niet voor mij zijn verborgen.

86 Alles in mij verlangt
voortdurend naar uw voorschriften.

87 Mensen die eigenzinnig van uw wet afdwalen,
worden door U bedreigd en zijn al vervloekt.

88 Wilt U elke vorm van spot en schande bij mij weghouden,
want ik ben trouw aan alles wat U zegt.

89 Zelfs al zouden koningen gezamenlijk een aanslag op mij beramen,
dan nog zou ik, uw dienaar, alleen maar uw wetten overdenken.

90 Alles wat U hebt gezegd en wat in uw woord staat,
is voor mij een grote vreugde
en ik laat mij door uw woorden raad geven.

91 Ik merk hoe mijn hart aan deze aarde hangt,
geef mij het leven door uw woord.

92 Ik heb U alles verteld wat ik heb gedaan
en U hebt mij ook antwoord gegeven.
Leer mij nu hoe ik naar uw wil kan leven.

93 Laat mij begrijpen wat U in uw wet bedoelt,
zodat ik kan nadenken over alle wonderen die U doet.

94 Mijn hart huilt van verdriet en wanhoop,
helpt U mij overeind door uw woord.

95 Wilt U mij op het rechte pad houden?
Geef mij in uw genade uw wetten.

96 Ik kies ervoor de waarheid te volgen.
Daarom denk ik voortdurend aan uw leefregels.

97 Ik houd mij vast aan alles wat U gezegd hebt, Here.
Stel mij niet teleur.

98 Ik zal de weg van uw wet volgen,
omdat U mij alle levensruimte geeft.

99 Leer mij, Here, hoe ik de weg van uw wet kan volgen.
Dan zal ik mij mijn leven lang daaraan houden.

100 Maak mij verstandig,
want dan kan ik uw wet houden zoals U wilt.
Met mijn hele hart wil ik mij aan uw wet houden.

101 Laat mij lopen op het pad van uw geboden,
dat maakt mij gelukkig.

102 Ik wil zo graag dat mijn hart uitgaat
naar alles wat U gezegd hebt en niet naar geld verdienen.

103 Help mij niet naar zinloze dingen te kijken.
Ik wil in dit leven gelukkig worden door U te volgen.

104 Ik ben uw dienaar en heb diep ontzag voor U.
Wilt U laten blijken dat uw beloften waar zijn?

105 Ik ben bang voor schande.
Neemt U die angst toch weg,
want uw geboden zijn zo goed.

106 Heus, ik verlang naar uw bevelen.
Laat U mij toch zuiver leven door uw rechtvaardigheid.

107 Ik bid dat U mij uw goedheid en liefde laat ervaren, Here.
En bevrijdt U mij zoals U hebt beloofd.

108 Dan weet ik iets terug te zeggen als men mij bespot,
want ik wil alleen zo spreken dat het overeenstemt met uw woord.

109 Laat mij uw woorden van waarheid spreken.
Ik heb vertrouwen in uw besluiten.

110 Ik wil mij onafgebroken houden aan uw wet,
mijn leven lang.

111 Dan ga ik mijn weg onbevangen en zonder belemmering,
omdat ik mij richt naar uw woord.

112 Zelfs voor koningen kan ik dan over uw wet spreken
zonder mij te schamen.
113Ik geniet van uw wet en houd van haar.

114 Daarom strek ik mijn handen uit naar uw geboden,
waarvan ik zoveel houd.
Dan denk ik rustig na over alles wat U hebt vastgelegd.

115 Denk aan wat U tegen mij hebt gezegd,
ik ben immers uw dienaar en U hebt mij hoop gegeven.

116 Dat troost mij in alle ellende die ik meemaak.
Uw beloften geven mij weer leven.

117 Ongelovigen kunnen mij nog zo bespotten,
ik stap niet af van uw wet.

118 Here, als ik denk aan alles
wat U sinds mensenheugenis hebt voorgeschreven,
voel ik mij getroost.

119 De goddeloze mensen die uw wet links laten liggen,
brengen mij tot grote verontwaardiging.

120 Uw leefregels zijn muziek voor mij,
zolang ik hier op aarde woon,
ik voel mij hier een vreemdeling.

121 Als ik ʼs nachts wakker lig,
denk ik aan uw grote naam, Here,
en ook dan houd ik mij aan uw wetten.

122 Dat heb ik van U ontvangen,
omdat ik uw leefregels zorgvuldig bewaar.

123 De Here heeft Zichzelf aan mij gegeven,
ik heb ook beloofd mij altijd aan uw woord te houden.

124 Ik verlang er met mijn hele hart naar
dat U mij goedgezind bent,
geef mij uw genade zoals U hebt beloofd.

125 Ik denk na over mijn levensweg
en haast mij om uw woord te volgen.

126 Zonder aarzelen haast ik mij
te doen wat U voorschrijft.

127 Hoewel de ongelovigen om mij heen
mij voortdurend willen vangen,
vergeet ik niet wat U in uw wet zegt.

128 Rond middernacht sta ik op om U te prijzen
voor uw rechtvaardige wetten en geboden.

129 Ik ga mijn weg samen met alle mensen
die ook ontzag voor U hebben
en die leven volgens uw gebod.

130 De aarde is vol van uw goedheid en liefde, Here.
Leer mij alles over uw wetten.

131 U hebt mij, uw dienaar, het goede gegeven.
Precies, Here, zoals uw woord dat aangeeft.

132 Geef mij een goed onderscheidingsvermogen en verstand,
want ik stel mijn vertrouwen op uw wet.

133 Voordat ik in moeilijkheden kwam, dwaalde ik vaak van U af.
Maar nu houd ik mij alleen nog aan wat U zegt.

134 U bent een goede God en doet het goede voor de mensen.
Leer mij alles wat U van de mensen wilt.

135 Ongelovigen schuiven mij allerlei leugens in de schoenen,
maar ik houd mij met mijn hele hart vast aan uw wet.

136 Zij hebben harten van steen,
maar ik ervaar vreugde als ik aan uw wet denk.

137 Het is goed dat ik grote moeilijkheden heb doorgemaakt,
want daardoor heb ik U en uw wet beter leren kennen.

138 Uw woorden gaan voor mij ver boven
grote rijkdommen aan goud en zilver.

139 U hebt mij met uw eigen handen gemaakt.
Maak mij verstandig, zodat ik alles over uw wet kan leren.

140 Andere mensen die ook diep ontzag voor U hebben,
zijn blij als zij mij zien en meemaken,
omdat ik op uw woord vertrouw.

141 Here, ik weet dat uw oordeel een rechtvaardig oordeel is.
Dat U mij trouw bleef in al mijn ellende.

142 Ik bid dat uw goedheid en liefde mij zullen troosten.
Dat hebt U mij, uw dienaar, immers beloofd?

143 Laat uw liefdevolle meeleven mij bereiken,
zodat ik leven kan. Ik verheug mij in uw wetten.

144 Laat de ongelovigen toch tot inzicht komen en zich schamen,
omdat zij mij onterecht kwaad deden.
Ik denk voortdurend aan wat U mij hebt opgedragen.

145 Wilt U mensen die diep ontzag voor U koesteren
en uw wet kennen, naar mij toe sturen?

146 Ik wil met volledige toewijding uw wet naleven,
zodat ik mij nooit hoef te schamen.

147 Alles in mij verlangt naar uw bevrijding,
zoals U hebt beloofd.

148 Mijn ogen kijken verlangend uit naar
de vervulling van uw belofte,
wanneer komt U om mij te troosten?

149 Ik ben oud en onaantrekkelijk geworden,
maar toch heb ik uw wet niet vergeten.

150 Hoelang laat U mij nog in leven?
Wanneer gaat U nu eens wraak nemen op mijn vijanden?

151 Ongelovigen, die zich niet interesseren voor uw wet,
hebben een kuil voor mij gegraven.

152 U bent toch trouw aan alles wat U hebt beloofd?
Help mij toch! Zij achtervolgen mij terwijl ik niets heb gedaan.

153 Het is hun bijna gelukt mij te doden,
maar ik heb mij vastgehouden aan uw bevelen.

154 Laat ik mogen leven
in overeenstemming met uw goedheid en liefde.
Dan zal ik blijven spreken over uw grote daden.

155 Here, uw woord blijft eeuwig bestaan
tot in de hemelen toe.

156 U bewijst uw trouw aan elke generatie.
U hebt ook de aarde gemaakt,
zodat die stevig gegrondvest is.

157 Vandaag de dag staat alles vast volgens uw voorschriften.
Alles is aan U onderworpen.

158 Als ik niet voortdurend de vreugde van uw wet had ervaren,
was ik in alle moeilijkheden ten onder gegaan.

159 Nooit zal ik uw wetten vergeten,
want juist door die wetten hebt U mij het leven weer gegeven.

160 Ik ben uw eigendom, bevrijd mij.
Ik verlang naar uw opdrachten.

161 Ongelovigen zijn eropuit mij te vernietigen,
maar ik let uitsluitend op uw woord.

162 Ik heb gezien hoe alles, hoe geweldig ook,
eens een einde heeft.
Maar ik weet dat uw geboden oneindig zijn.

163 Wat houd ik veel van uw wet!
Ik denk er de hele dag over na.

164 Uw geboden geven mij meer wijsheid
dan mijn vijanden hebben.
Want ik heb ze altijd bij me.

165 Ik heb meer verstand
dan de mensen die mij eens lesgaven,
omdat ik voortdurend uw woorden overdenk.

166 Ik heb meer inzicht
dan de oude mensen,
omdat ik uw bevelen zorgvuldig bewaar.

167 Ik zorg ervoor dat ik niet op het verkeerde pad kom,
zo kan ik mij houden aan uw woord.

168 Ik volg uw voorschriften nauwgezet op,
alles leer ik van U.

169 Alles wat U zegt, is heerlijk om naar te luisteren.
Het klinkt zoeter dan honing.

170 Door uw wet heb ik inzicht gekregen
en daarom haat ik de leugen.

171 Uw woord is een stralend licht,
dat mij de weg door het leven wijst.

172 Ik heb een eed afgelegd
en daar wil ik mij aan houden.
Ik heb daarbij toegezegd dat ik mij altijd
zal houden aan uw rechtvaardige wetten.

173 Ik heb zulke grote moeilijkheden. Here,
geef mij toch het leven weer door uw woord.

174 Ik spreek ongedwongen over U, Here,
en hoop dat U daar genoegen in hebt.
Leer mij alles over uw wetten.

175 Ik zal nooit uw wet vergeten,
ook al is mijn leven voortdurend in gevaar.

176 Ongelovigen proberen mij te vangen,
maar ik blijf bij wat U hebt gezegd.
Copyright information for NldHTB